Glossarium
A
Aandelen
Aandelen zijn effecten die de eigendom van een deel van een bedrijf vertegenwoordigen. Hoe meer aandelen een aandeelhouder bezit, hoe groter zijn invloed op het bedrijf. Er zijn verschillende soorten aandelen. De meest voorkomende zijn preferente aandelen, spaaraandelen en aandelen met of zonder stemrecht zijn.
Aandelenselectie
Het selecteren van de aandelen die worden beschouwd als de beste belegging voor een portefeuille.
Absoluut rendement & absoluut-rendementstrategieën
Een absoluut-rendementstrategie is een belegging die streeft naar positieve reële rendementen, ongeacht of de markten stijgen, dalen of stabiel blijven.
Activa
Een algemene term om materiële of immateriële financiële bezittingen aan te duiden. In de ruimste zin van het woord geeft het alles aan wat een economische waarde heeft. Met 'bedrijfsactiva' bedoelt men de goederen, machines en andere instrumenten die essentieel zijn voor de activiteiten van een bedrijf en die de totale waarde van de onderneming vormen.
Activacategorie
Een activacategorie is een classificatie voor een groep effecten met gelijkaardige kenmerken. De drie belangrijkste activacategorieën zijn aandelen van beursgenoteerde bedrijven, vastrentende waarden, d.w.z. obligaties of andere schuldeffecten, en cash. Daarnaast vormen alternatieve beleggingen een activacategorie waartoe onder meer hedgefondsen, grondstoffen, derivaten, oldtimers, wijn of kunst behoren.
Afschrijving
Boekhoudkundig proces waarbij de kost van activa wordt gespreid over de verwachte gebruiksduur van deze activa. Als een bedrijf bijvoorbeeld een handelsmerk koopt voor 10.000 euro en verwacht dit tien jaar lang te gebruiken, bedraagt de afschrijving 1.000 euro per jaar gedurende tien jaar. (Zie ook Waardevermindering)
Alfa
Alfa is het percentage aan performance van een fonds boven of onder hetgeen verklaard wordt door zijn blootstelling aan de bredere markt.
Alternatieve beleggingen
'Alternatieve beleggingen' is een zeer brede beleggingscategorie die hedgefondsen, managed futures, grondstoffen, derivaten en gespecialiseerde beleggingen zoals wijn, oldtimers of zelfs postzegels omvat.
Asset allocatie
Een strategie die risico en vereist rendement voor beleggers in evenwicht probeert te brengen. Door de wegingen per activacategorie in een portefeuille te bepalen, kan asset allocatie worden gebruikt om de beleggingen af te stemmen op uw doelstellingen. Asset allocatie gebruikt meestal de drie belangrijkste activacategorieën: aandelen, vastrentende waarden en cash. De wegingen hiervan worden gebruikt om meer dynamische of meer defensieve beleggingsportefeuilles te creëren.
B
Bank of Japan
De Japanse centrale bank is een van de overheid onafhankelijke instelling die het Japanse monetaire beleid bepaalt, bankbiljetten en munten uitgeeft en instaat voor de stabiliteit van het Japanse financiële systeem.
Bedrijfsobligaties
Deze obligaties worden uitgegeven door bedrijven. Ze bieden gewoonlijk een hogere rente dan staatsobligaties omdat verondersteld wordt dat het risico dat de onderneming rente of kapitaal niet (terug)betaalt hoger is. Hoe lager de kredietkwaliteit van het bedrijf, hoe hoger de rente die de belegger krijgt aangezien hij potentieel meer risico loopt.
Beheervergoeding
Vergoeding die klanten betalen aan vermogensbeheerders voor beleggingsadvies of beheerdiensten. Deze vergoeding wordt berekend als een percentage van het belegde kapitaal en kan variëren naargelang de inspanningen die de beheerder levert. Fondsen die geen continue opvolging vereisen, zoals bijvoorbeeld Europese obligatiefondsen, rekenen lagere vergoedingen aan. Als het fonds echter bijvoorbeeld belegt in aandelen over de hele wereld, vergt het beheer veel meer opvolging en is de vergoeding dus hoger.
Belastingen
Personen en bedrijven zijn verplicht belastingen te betalen die de overheid gebruikt om de openbare diensten te bekostigen. Er zijn vele verschillende soorten belastingen zoals inkomstenbelasting, btw en vastgoedbelasting.
Beleggingen
Een belegging is een financieel actief dat wordt gekocht in de hoop dat het in de toekomst opbrengsten oplevert of met winst kan worden verkocht.
Beleggingsbehoeften
Dit zijn de beperkingen die een belegger oplegt aan de strategieën waarin hij belegt. Zo kiest een belegger bijvoorbeeld voor maatschappelijk verantwoorde beleggingen of worden beleggingen in bepaalde landen uitgesloten. Een diepgaand inzicht in uw beleggingsbehoeften is noodzakelijk voor het plannen van uw beleggingen.
Beleggingsfondsen
Instellingen voor collectieve belegging opgericht om de middelen van verschillende beleggers samen te brengen. De beleggers zijn eigenaar van een proportioneel aandeel in deze instelling. Dit betekent dat de winsten en verliezen aan beleggers worden toegewezen op basis van het aantal deelbewijzen dat ze bezitten. Beleggers beheren de beleggingen niet rechtstreeks, maar delegeren deze taak aan een vermogensbeheermaatschappij die de strategie van het fonds bepaalt.
Beleggingsstrategieën
Een beleggingsstrategie is de combinatie van asset allocatie, beleggingsstijl, selectie van sectoren en regio's die een beheerder kan gebruiken om uw geld te beleggen. Als u een financieel adviseur informeert over uw beleggingsdoelstellingen, risicobereidheid en financiële situatie kan hij een strategie uitwerken die past bij uw wensen.
Benchmark of referentie-index
Een index die wordt gebruikt als maatstaf om de prestaties van effecten, activa of markten te meten. In vermogensbeheer worden benchmarks gebruikt om het gemiddelde risico en het rendement van een fonds of belegging te meten.
Bèta
Bèta is de gemiddelde mate waarin het rendement van een fonds verandert ten opzichte van de bredere markt. Een fonds met een bèta van 1 verandert gemiddeld sterker dan de markt en van minder dan 1 verandert gemiddeld minder dan de markt.
Beursintroductie
Dit is het proces waarmee een bedrijf zijn aandelen op een beurs laat noteren en zodoende een beursgenoteerd bedrijf wordt.
Broker of makelaar
Tussenpersoon of adviseur die uitsluitend effecten voor zijn klanten koopt en verkoopt.
C
Closed-end fondsen
Dit zijn beleggingsfondsen met een vast aantal deelbewijzen die zowel door institutionele als particuliere beleggers kunnen worden gekocht. Beleggers kunnen uitsluitend op een vooraf vastgestelde vervaldatum uitstappen uit deze fondsen, in tegenstelling tot bij open-end fondsen waarvan de deelbewijzen op elk gewenst tijdstip kunnen worden verkocht. De looptijd van een closed-end fonds is typisch 10 tot 15 jaar.
Cash flow
This indicates the difference between cash inflows and outflows of a company in an accounting period. Alternatively, it is the sum of net profit plus amortisation, depreciation and other provisions.
Contrarian
Een 'contrarian' belegger heeft een beleggingsstijl die ingaat tegen de heersende markttrend. Hij meent dat marktsentiment bepaald wordt door kuddegeest en een overdreven invloed op de koersvorming heeft. Hij zal dus proberen te beleggen in effecten die als slecht presterend worden gepercipieerd, in de overtuiging dat deze goedkoop zijn ten opzichte van hun werkelijke waarde en tegen een hogere koers zullen kunnen verkocht worden als het sentiment verandert.
Conversiekosten
Vergoeding betaald voor de omwisseling van aandelen van een participatie-/aandelenklasse in een andere participatie-/aandelenklasse.
Converteerbare obligatie
Een financieel instrument waarbij de belegger op de vervaldatum zijn inleg terugkrijgt in de vorm van geld of van aandelen van de emittent.
Correlatie
Correlatie is de mate waarin het rendement van een fonds zich beweegt ten opzichte van de benchmark. Beleggingen met een hoge correlatie stijgen en dalen doorgaans gelijkop terwijl dit niet geldt voor beleggingen met een lage correlatie.
Coupon
Dit is de obligatierente die een obligatiehouder tot de vervaldatum ontvangt. De coupons kunnen met verschillende intervallen worden betaald, afhankelijk van de voorwaarden van de obligatie. Zo is jaarlijkse, halfjaarlijkse of driemaandelijkse betaling mogelijk. Niet alle obligaties hebben een coupon. Nulcouponobligaties keren geen rente uit, maar kosten minder dan hun nominale waarde die op de vervaldatum betaald wordt.
D
Dakfonds
Een dakfonds of 'fonds-van-fondsen' (FOF) is een fonds dat belegt in andere beleggingsfondsen, in plaats van rechtstreeks in aandelen, obligaties of andere effecten. Door in andere fondsen, elk met hun eigen portefeuilleposities, te beleggen, kunnen FOF's brede diversificatievoordelen bieden. Aangezien meerdere fondsen worden gebruikt, zijn de kosten vaak echter ook hoger dan bij 'klassieke' beleggingsfondsen.
Deflatie
Deflatie treedt op wanneer het algemene prijsniveau van goederen daalt. Het is niet altijd een negatieve evolutie omdat bij deflatie de lagere prijzen vaak voortkomen uit overaanbod. Als een lagere vraag echter de oorzaak is van deflatie, betekent dit dat de consumptie stagneert en de economie vertraagt.
Derivaten
In de breedste zin van het woord is een derivaat een financieel instrument waarvan de koers of waarde wordt berekend op basis van andere in de markt verhandelde activa of instrumenten. Deze andere activa worden 'onderliggende waarden' genoemd en kunnen indices, rentetarieven, staatsobligaties, aandelen of grondstoffen zoals goud of olie zijn. Derivaten worden beschouwd als speculatieve instrumenten en zijn volatiel. Daarom zijn ook de potentiële winsten of verliezen zeer hoog. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de volatiliteitsrisico's van onderliggende activa in te dekken. Derivaten worden vaak onderhands, op een 'over-the-counter-markt' verhandeld, zonder de standaard marktregulering van toezichthouders. Zo kunnen de partijen vrij en direct onderhandelen over het type contract en de voorwaarden ervan. Futures, opties, warrants, ETF's en swaps zijn de meest courante derivaten.
Diversifiëren/diversificatie
Diversificatie is een risicobeheertechniek die in een portefeuille gebruik maakt van tal van beleggingen en activacategorieën. Deze methode gaat ervan uit dat het aanhouden van beleggingen die verschillend reageren op bepaalde marktscenario's de risico's van grote, ongewenste waardeschommelingen binnen een portefeuille kunnen minimaliseren. Diversificatie leidt tot een portefeuille met een lager risico dan elk van de afzonderlijke componenten.
Dividend
Deel van de bedrijfswinsten dat aan het einde van het jaar aan de aandeelhouders van een onderneming wordt uitgekeerd. Op voorstel van de directie kunnen de aandeelhouders besluiten om dividenden uit te keren of de winst in te houden ter financiering van toekomstige investeringen of om verliezen uit het verleden te compenseren. Dividenden kunnen cash worden uitbetaald of in de vorm van andere aandelen. In het laatste geval verhogen de aandeelhouders hun aandelenkapitaal zonder hiervoor een betaling in contanten te ontvangen.
Dividendrendement
Het gewogen gemiddelde dividendrendement is het op aandelen uitgekeerde dividend uitgedrukt als percentage van de aandelenkoers.
Drawdown
Dit is een indicator voor beleggingsprestaties. De 'drawdown' weerspiegelt een daling van belegd kapitaal en kan absoluut of in procenten worden berekend. Het is de grootste fluctuatie tussen een piek en het daaropvolgende dal die gedurende de looptijd van een belegging plaatsvindt. Deze 'drawdown' biedt inzicht in de strategie van de beheerder.
Due diligence
Deze term verwijst naar een proces van informatieverzameling over een bedrijf, onder meer over de financiële sterkte, de operationele resultaten en de kasstromen. Bij een overname probeert men een totaalbeeld van een onderneming te krijgen. Voordat een koper een bedrijf overneemt, voert hij meestal een 'due diligence' uit om de werkelijke situatie van een bedrijf te bepalen (in plaats van enkel de situatie 'op papier').
Duration of gemiddelde duration
Duration is een maatstaf voor de gevoeligheid van vastrentende instrumenten voor veranderingen in rentetarieven.
Durfkapitaal
Durfkapitaal is de kapitaalinvestering die de opstart- of groeifase van een bedrijf financiert. Een durfkapitaalfonds belegt meestal in technologisch innovatieve start-ups of groeiende ondernemingen. Durfkapitaalfondsen beleggen gewoonlijk in bedrijven met hoge operationele of financiële risico's.
E
Economische indicatoren
Economische indicatoren zijn macro-economische gegevens die de richting en de kracht aangeven van de ontwikkeling van een bepaalde economische parameter.
Effecten
Dit zijn financiële activa van allerlei aard die op financiële markten worden verhandeld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen schuldeffecten zoals obligaties, aandelen en afgeleide producten zoals futures.
Effectisering
Bij effectisering worden individuele activa gegroepeerd in een pakket om gebruikt te worden als onderpand voor obligaties die op de markt worden geplaatst.
Eonia
Eonia is de afkorting voor 'Euro OverNight Index Average' en is een interbancair rentetarief voor leningen van 1 dag in de Eurozone. De ECB berekent EONIA als het gewogen gemiddelde van de dagrentes die de belangrijkste Europese banken bieden. Het is ook de referentierente voor diverse afgeleide instrumenten.
Euribor
Euribor is de afkorting voor 'Euro Interbank Offered Rate'. Dit is het gemiddelde interbancaire rentetarief waartegen een groep van ongeveer 60 banken in de Eurozone onderling geld uitleent. Elke werkdag om 11.00 uur stelt het Euribor Panel Steering Committee het tarief vast op basis van de gegevens die het van de banken ontvangt. Er zijn acht verschillende Euribor-tarieven, voor looptijden van 1 week tot 12 maanden.
Europese Centrale Bank
De 'ECB' heeft de taak om de prijsstabiliteit in de Eurozone te bewaken en de inflatie net onder de 2% te houden. Om deze opdracht uit te voeren, stelt de ECB het monetaire beleid vast, geeft bankbiljetten uit en grijpt in op buitenlandse valutamarkten. Het is een onafhankelijke instelling die wordt geleid door een raad van bestuur, directie en algemene raad.
Exchange-traded funds
Dit is een specifiek type van geïndexeerde beleggingsfondsen die net als aandelen op de beurs genoteerd zijn. Deze fondsen worden passief beheerd en zijn bedoeld om een index of een combinatie van indices te repliceren. Twee voordelen van deze fondsen voor beleggers zijn de risicodiversificatie (typisch voor een fonds) en de transparante flexibiliteit van real-time handel (typisch voor aandelen).
F
Financiële doelen / beleggingsdoelstellingen
Dit zijn de doelen die een belegger met zijn beleggingen nastreeft, zoals bijvoorbeeld de aankoop van een huis of pensioenplanning. Inzicht in uw financiële situatie is noodzakelijk om uw beleggingsdoelstellingen te bepalen.
Financiële reddingsoperatie
Deze term betreft financiële steun aan een land of een bedrijf dat het risico loopt failliet te gaan. In het geval van een land schiet een onafhankelijke entiteit - zoals de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds of de ECB (samen bekend als de 'Troika') - te hulp om krediet te verlenen in ruil voor de implementatie van een herstructureringsplan voor de schulden van het land. In het geval van een bedrijf springt een staat of een bank bij om een faillissement te voorkomen. Afhankelijk van de ernst van de situatie worden hiervoor meestal liquiditeitsinjecties, ad-hoc leningen tegen een lage rente of belastingvoordelen gebruikt.
Financiële situatie
Dit verwijst naar de uitgebreide analyse van de financiële staat van een belegger. Daarbij worden onder meer de actuele cashpositie, de lange termijn activa en de toekomstige inkomsten beoordeeld. Inzicht in uw financiële situatie is noodzakelijk om te bepalen welke beperkingen er gelden voor uw beleggingsplannen.
Fondsbeheerder
Een fondsbeheerder is verantwoordelijk voor de implementatie van de beleggingsstrategie van een fonds en voor het beheer van de aan- en verkopen in de portefeuille. Fondsbeleggers delegeren dus hun beleggingsbeslissingen aan een professionele fondsbeheerder die hiervoor een vergoeding ontvangt. Deze vergoeding kan een percentage van het gemiddelde beheerd vermogen van het fonds zijn of prestatieafhankelijk zijn.
Fondsen / fondsstrategieën / beleggingsfondsen
Een fonds is een gemeenschappelijke, door professionelen beheerde belegging waarbij uw geld wordt samengebracht met het geld van andere beleggers.
Fusies & overnames
Deze term verwijst naar verschillende soorten transacties die leiden tot een samenvoeging van verschillende bedrijven. Bij een fusie ontstaat er een nieuwe entiteit uit de combinatie van twee of meer bedrijven. Een overname is de samenvoeging van een bedrijf met een andere onderneming waarbij de overnemer zijn juridische entiteit behoudt nadat het overgenomen bedrijf is geïntegreerd.
Futures
Futures zijn contracten waarbij een partij met een andere partij overeenkomt om een financieel instrument, actief of grondstof te kopen of te verkopen tegen specifieke voorwaarden. Dit soort contract wordt vaak afgesloten als 'hedge' of indekking tegen risico's die voortvloeien uit toekomstige handelsactiviteiten in het onderliggende instrument, actief of grondstof. Financiële futures zijn een speciaal soort termijncontracten. De waarde ervan is heel sterk gerelateerd aan de waarde van de onderliggende activa.
G
Gemengde portefeuille
Een gemengde portefeuille is een beleggingsstrategie op basis van asset allocatie. Een gemengde portefeuille heeft vaak evenveel aandelen en vastrentende effecten en streeft naar kapitaalgroei uit de aandelen en naar inkomen uit de vastrentende effecten. Tegelijk worden de risico's over de twee verschillende activacategorieën gespreid.
Gemiddelde coupon
De gemiddelde coupon is de koersgewogen totale coupon van de instrumenten in een portefeuille.
Gemiddelde obligatierente
De gemiddelde obligatierente is de voor koers- of duration gewogen totale rente van de instrumenten in een portefeuille.
Gewogen gemiddelde kredietrating
De gewogen gemiddelde kredietrating is een maatstaf voor het totale kredietrisico van een obligatiefonds. Hierbij wordt de gemiddelde kredietrating van de onderliggende obligaties in aanmerking genomen, gewogen naar de omvang van elke obligatie in het fonds.
Gewogen gemiddelde marktkapitalisatie
De gewogen gemiddelde marktkapitalisatie is de gemiddelde marktkapitalisatie van de bedrijven in een portefeuille.
Groei
Gewoonlijk zijn er twee belangrijke redenen om te beleggen: regelmatig inkomen genereren of kapitaal na verloop van tijd laten groeien. Geld op een spaarrekening kan inkomen opleveren door de ontvangen rente, maar het kan alleen zorgen voor kapitaalgroei indien deze rente op de rekening wordt herbelegd. Een betere manier om kapitaalgroei te realiseren is door te beleggen in effecten, bijvoorbeeld in aandelen.
Grondstoffen
Deze term verwijst naar basismaterialen van allerlei aard die op een gereguleerde beurs worden verhandeld. Elke grondstof heeft unieke eigenschappen. Grondstoffen worden vaak gebruikt als onderliggende waarde van derivaten. Landbouwgrondstoffen zoals thee, koffie, soja, rijst of tarwe worden 'soft commodities' genoemd. Delfstoffen, waaronder goud, zilver, platina, aluminium en olie, worden 'hard commodities' genoemd.
H
Hedgefonds
Een speculatief beleggingsfonds dat om zijn doelstellingen te behalen, handelt in activa met een hoog risico-rendementsprofiel.
Hedgingtechnieken
Een hedge of indekking is een belegging die gelijkt op een verzekeringspolis en wordt gebruikt om het risico van een ongunstige koersontwikkeling van activa te verminderen. Meestal worden hiervoor derivaten gebruikt. Hierbij wordt een activa gekocht samen met de optie om dit activa later te kunnen verkopen (of vice versa), met als doel een bepaald rendement op de belegging te garanderen. Zoals bij een verzekeringpolis vertegenwoordigt de aankoop van opties om beleggingen in te dekken een relatief lage kost.
Hefboomwerking
Hefboomwerking verwijst naar hoeveel geleend geld u aan uw beschikbare middelen kunt toevoegen om een project of aankoop te financieren. Als u zelf bijvoorbeeld 100 euro aan kapitaal heeft en 400 euro leent om een aankoop te doen, betekent dit een hefboomwerking van 4. Hefboomwerking wordt gebruikt om het potentiële rendement op een belegging te verhogen.
Herbalancering
Gedurende de looptijd van een beleggingsportefeuille stijgen of dalen sommige activacategorieën meer of minder in waarde en risico dan andere. Om de activa-allocatie van een fonds binnen de vereiste richtlijnen en doelstellingen van de belegger te houden, moet de beheerder de wegingen van de activacategorieën van tijd tot tijd 'herbalanceren' door effecten van sommige categorieën te verkopen en effecten van andere categorieën te kopen.
High-yield obligatie of hoogrentende obligatie
Dit zijn obligaties die worden aangeboden door emittenten (een land of een bedrijf) met een relatief hoog risico op wanbetaling. Ze krijgen gewoonlijk een rating BBB- of lager van de ratingbureaus.
I
Inflatie
Er is inflatie als de prijzen van goederen en diensten stijgen over een langere periode. Tenzij deze algemene prijsstijgingen samengaan met stijgende lonen, verliezen consumenten aan koopkracht.
Informatieratio
De informatie-ratio is een manier om de waarde te meten die een portefeuillebeheerder toevoegt in vergelijking met de benchmark. Dit is een maatstaf voor het voor risico gecorrigeerde rendement van een portefeuille en wordt berekend door het actieve rendement (portefeuillerendement minus benchmarkrendement) te delen door de tracking error.
Initiële belegging
De eerste inleg in een financieel instrument of portefeuille.
Inkomen / inkomen genereren
Gewoonlijk zijn er twee belangrijke redenen om te beleggen: kapitaal na verloop van tijd laten groeien of uit dat kapitaal regelmatig inkomen genereren. Beleggen om inkomen te genereren is een goede aanvulling op andere vormen van inkomen, zoals loon of pensioen. Zoals met elke belegging gaan er ook hier bepaalde risico's mee gepaard.
Er zijn verschillende beleggingscategorieën die inkomen kunnen opleveren, voornamelijk liquiditeiten, obligaties, aandelen en vastgoed.
J
Joint venture
Een contract tussen twee bedrijven met een beperkte tijdsduur en bedoeld om een specifiek doel te verwezenlijken. De afspraken en regels worden in een specifieke overeenkomst vastgelegd.
K
Kapitaalwinst
Het positieve verschil tussen de aankoopkoers en de verkoopkoers van een financieel instrument.
Kasstroom
De kasstroom is het verschil tussen de cash die tijdens een specifieke periode in- en uitstroomt. Het kan ook verwijzen naar de som van de nettowinst plus afschrijvingen, waardeverminderingen en andere provisies.
Kredietrisico
Dit is het risico dat een debiteur niet aan zijn verplichtingen van rentebetaling en terugbetaling van kapitaal kan voldoen. Hoe hoger het kredietrisico, hoe hoger de rente noodzakelijk om dit risico te compenseren.
Kwantitatieve verruiming of kwantitatieve versoepeling
Dit is onconventioneel monetair beleid dat centrale banken toepassen om de economie te stimuleren. De centrale bank creërt geld en koopt effecten in de markt, gewoonlijk staatsobligaties. Het nieuwe geld dat de centrale bank gebruikt om liquiditeit in de economie te injecteren, moet niet noodzakelijk gedrukt worden. Het kan ook elektronisch worden gecreëerd als post in de boekhouding van de centrale bank. Kwantitatieve verruiming of kwantitatieve versoepeling heeft tot gevolg dat de rente laag blijft. De toename van de liquiditeit en de lagere financieringskosten bevorderen economische activiteit. In theorie vergemakkelijkt kwantitatieve verruiming of versoepeling de toegang tot kredieten en wordt zo economische groei gestimuleerd.
L
Libor
Libor is de afkorting van 'London Interbank Offered Rate', het rentetarief dat banken in Londen aanrekenen voor interbancaire leningen. Het wordt berekend op basis van een panel van 16 banken voor de Amerikaanse dollar, euro, pond sterling, Japanse yen, Australische dollar, Canadese dollar, Zwitserse frank, Nieuw-Zeelandse dollar en Zweedse kroon.
Longpositie
De naam kan misleidend zijn want heeft niets te maken met de periode waarvoor een belegging wordt aangehouden. Een longpositie begint met de aankoop van een effect en eindigt met de verkoop ervan. Gewoonlijk wordt een longpositie in een aandeel genomen als verwacht wordt dat de koers van dit aandeel zal stijgen. Een shortpositie daarentegen wordt geopend als verwacht wordt dat de koers zal dalen. Hierbij wordt een aandeel verkocht en de positie afgesloten door het te kopen.
Lopende kosten
De lopende kosten zijn gebaseerd op de kosten voor de 12 maanden tot 31 december van het voorgaande jaar. Deze worden jaarlijks bijgewerkt, maar kunnen ook frequenter worden aangepast. Prestatievergoedingen en portefeuilletransactiekosten zijn niet inbegrepen, behalve in geval van een instapvergoeding/uitstapvergoeding die het compartiment betaalt bij de aankoop of verkoop van participaties/aandelen in een andere instelling voor collectieve belegging. Voor fondsen die minder dan 12 maanden bestaan wordt een raming van de toekomstige kosten gebruikt.
M
Marktrisico
Marktrisico verwijst naar het risico op een negatieve verandering in de waarde van een financieel instrument of een portefeuille van instrumenten als gevolg van onverwachte veranderingen in de marktsituatie. Tot de belangrijkste marktrisico's behoren valutarisico, renterisico, aandelenrisico, grondstoffenrisico en volatiliteitsrisico.
N
NIW
NIW is de afkorting van netto-inventariswaarde. Deze wordt berekend door de totale waarde van de activa van een fonds te delen door het aantal uitstaande deelbewijzen. Het is de koers waartegen een belegger deelbewijzen van een fonds kan kopen of de koers die hij ontvangt bij verkoop van zijn deelbewijzen. In een vastgoedfonds is de NIW het verschil tussen de activa en de schulden.
O
Obligatie
Een obligatie is een schuldinstrument waarmee bedrijven, landen of overheidsinstellingen geld lenen. Een staat kan obligaties uitgeven om de overheidsuitgaven en de hieruit voortvloeiende schulden te financieren. Obligaties hebben een vervaldatum waarop ze het geleende kapitaal terugbetalen. De obligatiehouder ontvangt een vaste of variabele rente. Een gespecialiseerd bureau kent aan obligaties een rating toe die beleggers gebruiken om te beoordelen of de debiteur zijn schuld op de vervaldatum kan aflossen. Een lage rating voor de obligatie betekent dat de emittent zijn schuld misschien niet zal kunnen aflossen en daarom betaalt de emittent een hogere rente om beleggers te overtuigen om deze obligaties toch te kopen.
Obligatiefondsen
Obligatiefondsen zijn beleggingsvehikels beheerd door vermogensbeheerders die beleggen in staats- of bedrijfsobligaties, met verschillende kredietratings en looptijden. Er zijn fondsen met kortlopende obligaties (looptijd maximaal twee jaar) en fondsen met (middel)langlopende obligaties (looptijd meer dan twee jaar).
Offshore
'Offshore' is een uitdrukking uit de jaren 20 van de vorige eeuw, toen Amerikaanse schepen naar internationale wateren voeren om hun lading op te halen en zo de droogleggingswetten omzeilden. Vandaag verwijst de term naar staten en bedrijven die het andere bedrijven en personen mogelijk maken om zich te onttrekken aan de (fiscale of financiële) wetgeving van hun eigen land.
Opties
Opties zijn afgeleide financiële instrumenten die, tegen betaling van een premie, de houder ervan het recht geven om, op een vastgestelde datum, een actief (onderliggende waarde genoemd) tegen een vooraf vastgestelde uitoefenkoers te kopen of te verkopen. Een optie die de houder het recht geeft om het actief te kopen, wordt een calloptie genoemd. De houder van een calloptie verwacht dat de koers van de onderliggende waarde stijgt. Als een belegger echter meent dat deze koers zal dalen, kan hij een putoptie kopen die hem het recht geeft om de onderliggende waarde op een bepaalde datum tegen de uitoefenkoers te verkopen.
Overheidsobligaties
Overheidsobligaties worden uitgegeven door nationale overheden. Omdat een staat garant staat, worden deze obligaties vaak beschouwd als de veiligste soort obligaties. Ze bieden meestal een lagere rente dan door bedrijven uitgegeven obligaties. Overheden geven obligaties doorgaans uit in hun eigen valuta. Overheidsobligaties hebben verschillende risiconiveau's, in functie van de economische situatie van het land. Buitenlandse overheidsobligaties worden meestal in vreemde valuta uitgegeven en bijgevolg is de waarde van uw belegging hierin onderhevig aan wisselkoersschommelingen.
Over-the-counter (OTC)
'Over-the-counter' is een niet-gereglementeerde markt. Dit betekent dat de regelgeving van de toezichthouders van financiële markten niet geldt. De betrokken partijen onderhandelen rechtstreeks over de voorwaarden van de transacties.
P
Pensioenfondsen
Deze fondsen hebben als doel om hun deelnemers van een aanvullend pensioen te voorzien. Vanwege de grote pool aan activa die zij beheren, worden ze beschouwd als institutionele beleggers. Er zijn bedrijfs- en sectorpensioenfondsen, alleen toegankelijk voor mensen actief in een bepaalde onderneming of sector, en open pensioenfondsen zonder beperking op deelname.
Portefeuille
Een portefeuille is een geheel van beleggingsposities van een belegger of een professionele financiële partij en bevat activa zoals bijvoorbeeld aandelen of deelbewijzen van beleggingsfondsen. Beleggers kunnen zelf rechtstreeks een portefeuille aanhouden of deze laten beheren door een professionele partij. Beleggers moeten een beleggingsportefeuille samenstellen die overeenstemt met hun risicobereidheid en beleggingsdoelstellingen.
Preferente aandelen
Preferente aandelen zijn aandelen in een bedrijf die extra voordelen bieden. Vaak staan preferente aandeelhouders bijvoorbeeld hoger in de rangorde bij een faillissement. Doorgaans wordt ook eerst een dividend op preferente aandelen uitgekeerd vooraleer gewone aandelen hiervoor in aanmerking komen. Preferente aandelen zijn gewoonlijk duurder en verlenen geen stemrecht.
Premie
Een premie is een bedrag dat toegevoegd wordt aan de normale prijs van een actief en recht geeft op bijkomende voordelen zoals een optie, hedge of verzekering.
Prestaties
Prestaties geven een indicatie van het fondsrendement en kunnen worden beoordeeld voor alle periodes sinds de oprichting van het fonds. Prestaties kunnen worden gemeten ten opzichte van de doelstelling van het fonds zoals groei, inkomen of totaalrendement. Prestaties geven aan welk rendement is behaald, maar niet welke risico's zijn genomen om dit rendement te behalen.
Prestatievergoedingen
Vergoedingen die klanten aan beheerders betalen als hun rendement hoger ligt dan het gemiddelde rendement van de markt waarin het fonds belegt. Hoe hoger het extra rendement, hoe hoger de prestatievergoeding. De vergoeding wordt berekend als een percentage van het verschil tussen het fondsrendement en het benchmarkrendement.
Private equity
Private-equityfondsen investeren in niet-beursgenoteerde ondernemingen om hun groei en ontwikkeling te financieren. Private-equityfondsen kunnen investeren in de startfase (durfkapitaalverstrekkers of business angels) of in een later stadium van de groeicyclus van een bedrijf.
R
Rating
De rating is een score die ratingbureaus toekennen en die hun oordeel over de kredietwaardigheid van een emittent weergeeft.
Rente
Rente is de vergoeding voor het lenen van geld, gewoonlijk uitgedrukt als een percentage per jaar.
Renterisico
Dit risico vloeit voort uit de veranderingen in rentevoeten waaraan een financiële instelling is blootgesteld.
Resultaten uit het verleden
Resultaten uit het verleden bepalen de 'trackrecord' van een fonds. Resultaten uit het verleden zijn zinvol om te analyseren hoe een fonds in het verleden op marktsituaties heeft gereageerd, maar mogen niet worden beschouwd als een indicatie voor toekomstige resultaten.
Risico
Risico is de kans dat het werkelijke rendement van uw belegging verschilt van het verwachte rendement. Beleggingen met een hoger risico hebben een grotere kans om beter of slechter te presteren dan u verwacht. Risico wordt vaak gemeten in functie van de standaardafwijking of de frequentie en mate van afwijking ten aanzien van gemiddelde historische resultaten. Beleggers moeten een goed inzicht in de risico's hebben vooraleer te beleggen.
Risico en opbrengst
Het is noodzakelijk om de verhouding tussen risico en opbrengst te begrijpen. Om meer opbrengst te genereren, moeten beleggers hogere risico's nemen. Ze lopen daardoor een grotere kans om hun initiële belegging geheel of gedeeltelijk te verliezen.
Risicobereidheid
Elke belegger heeft een unieke risicobereidheid of 'risicoprofiel' dat rekening houdt met de mate waarin u grote schommelingen in de waarde van uw belegging kan én wil aanvaarden. Bij het bepalen van de risicobereidheid spelen vele factoren een rol, zoals de tijdshorizon van uw belegging, uw leeftijd, uw toekomstige inkomsten en andere vermogensbestanddelen zoals een woning of een pensioen.
Risicoprofiel
Elke belegger heeft een unieke risicobereidheid of 'risicoprofiel.' Bij de risicobereidheid moet rekening worden gehouden met in welke mate u grote schommelingen in de waarde van uw belegging kan én wil accepteren. Bij het bepalen van de risicobereidheid spelen vele factoren een rol, zoals de tijdshorizon van uw belegging, uw leeftijd, uw toekomstige inkomsten en andere vermogensbestanddelen zoals een woning of een pensioen. Een risicoprofiel helpt een fondsbeheerder om een passend beleggingsplan op te stellen dat aansluit bij uw doelstellingen en situatie.
S
Sectoren
'Sectoren groeperen bedrijven met gerelateerde producten, diensten of activiteiten. Elke sector heeft een ander risicoprofiel en daarom kennen fondsbeheerders vaak aan elke sector een andere weging toe teneinde risico's te diversifiëren.
Sharpe-ratio
De Sharpe-ratio is de voor risico gecorrigeerde performance van een fonds. Deze wordt berekend door het extra rendement (portefeuillerendement minus het risicovrije rendement) te delen door de volatiliteit.
Shortpositie & shortverkoop
Deze termen kunnen misleidend zijn want hebben niets te maken met de periode waarvoor een belegging wordt aangehouden. Een shortpositie duidt op de verkoop van een effect dat de belegger bij het openen van deze positie niet bezit. De belegger verwacht een koersdaling en zal de positie nadien sluiten wanneer hij het effect koopt om te kunnen leveren aan de tegenpartij van zijn shortpositie. De belegger hoopt het effect bij sluiting van de positie te kunnen kopen aan een lagere koers dan bij opening van de positie.
Spread
Het verschil tussen de koersen waartegen gekocht en verkocht kan worden. Kredietspread verwijst daarentegen naar het verschil tussen het rendement van een specifieke obligatie en het rendement van de obligatie die als referentie dient. Spreads worden bepaald op basis van de handelsactiviteiten in een markt. Obligatierendementen stijgen en dalen in functie van vertrouwen van beleggers en van schuldeisers.
Staatsobligaties
Obligaties die een staat regelmatig uitgeeft om aan zijn financieringsbehoeften te voldoen.
Stakeholder
Een persoon of groep die belangen heeft bij een organisatie. Het concept werd in 1963 ontwikkeld door het Stanford Research Institute om aan te duiden wie belangen heeft bij een organisatie en noodzakelijk is voor het voortbestaan ervan.
Standaarddeviatie en rendement op jaarbasis
De standaardafwijking of geannualiseerde volatiliteit is een maatstaf voor historische volatiliteit. Deze wordt berekend door het gemiddelde rendement te vergelijken met de gemiddelde afwijking van dat rendement.
Sukuk Belegging
Een sukuk is een islamitisch financieel certificaat, vergelijkbaar met een obligatie in de westerse financiële wereld, dat in overeenstemming is met de islamitische religieuze wetgeving, algemeen bekend als de sharia.
Swing pricing
Swing pricing is een mechanisme om bestaande beleggers te beschermen tegen transactiekosten die door inschrijvingen of terugkopen ontstaan.
T
Total Expense Ratio (T.E.R.)
De totale kosten die een belegger voor een fonds betaalt, inclusief beheervergoedingen, prestatievergoedingen en eventuele overige kosten zoals administratiekosten.
Tracking error
De tracking error is de standaardafwijking van de actieve rendementen (portefeuillerendement minus benchmarkrendement). Hiermee wordt gemeten hoe dicht een fondsrendement bij het benchmarkrendement ligt.
Tussenpersoon
Een bedrijf of persoon die actief is op de financiële markten door tegenpartijen samen te brengen voor een transactie. Een broker of makelaar werkt namens derden zonder zelf een positie te nemen. Een financiële tussenpersoon is een instelling die partijen met een overschot aan liquiditeit en met tekort aan liquiditeit, zoals beleggers en bedrijven, samenbrengt.
U
Underperformance
Voor veel fondsen worden de prestaties vergeleken met de index die de gemiddelde prestaties van de regio of sector waarin ze beleggen, weergeeft. Deze index dient als benchmark en toont een belegger of het fonds beter of slechter presteert dan de rest van de relevante markt.
V
Valuta & valutakoersschommelingen
Een valuta is een vorm van geld die als ruilmiddel wordt gebruikt. Valuta's zijn meestal eigen aan een specifiek land en worden uitgegeven door de overheid van dat land. Wisselkoersen - de prijs waarvoor de valuta van een land kan worden omgeruild tegen de valuta van een ander land - worden gebruikt om de relatieve waarde van deze valuta's te bepalen. Wisselkoersen veranderen voortdurend en fondsen moeten aandelen van buitenlandse bedrijven vaak in lokale valuta kopen. Zodoende kunnen wisselkoersschommelingen van invloed zijn op de rendementen van fondsenbeleggers.
Vastgoed
Vastgoed kan worden aangehouden als belegging, ofwel om recurrente inkomsten te genereren, ofwel om het initiële kapitaal over tijd te laten groeien. Vastgoed wordt in twee categorieën onderverdeeld : residentieel vastgoed (huizen en appartementen) en commercieel vastgoed (kantoren en fabrieken).
Vastgoedfonds
Een vastgoedfonds is een collectieve belegging in effecten van beursgenoteerde vastgoedbedrijven. Een 'real-estate investment trust' (REIT) is een beleggingsvehikel dat als een bedrijf opereert en commercieel vastgoed bezit. De aandelen van een REIT worden aangeboden op een effectenbeurs. De huuropbrengsten van het vastgoed worden aan de aandeelhouders uitgekeerd in de vorm van dividenden.
Vermogensbeheer
Deze term geeft alle activiteiten en technieken weer die zijn verbonden aan het beheer van de activa van personen en bedrijven. Professionals in vermogensbeheer selecteren financiële instrumenten om voor hun klanten een portefeuille samen te stellen die het best mogelijke rendement kan bieden bij een gegeven risiconiveau. Financieel vermogensbeheer betreft het beheer van aandelen, obligaties en cash, terwijl niet-financieel vermogensbeheer verwijst naar het beheer van vastgoed of van vermogen in het algemeen.
Volatiliteit
Marktvolatiliteit verwijst naar plotse, moeilijk voorspelbare koersbewegingen van beleggingsinstrumenten, grondstoffen of valuta's. Deze bewegingen gebeuren in een korte tijdspanne, zijn significant en kunnen zowel positief als negatief zijn. Lage volatiliteit betekent dat koersen over een bepaalde periode stabiel zijn.
W
Waarde van uw belegging
De waarde van uw belegging verandert dagelijks in functie van de prestaties van de onderliggende posities en, indien van toepassing, valutakoersschommelingen. De waarde van een portefeuille wordt berekend om het gemiddelde van de onderliggende posities of de netto-inventariswaarde (NIW) weer te geven. Deze berekening gebeurt meestal dagelijks, maar kan voor meer illiquide activa ook minder frequent zijn.
Waardevermindering
Waardevermindering is de daling van de waarde van een actief. Het is een boekhoudkundig proces waarbij de kosten van materiële activa worden gespreid over de verwachte gebruiksduur van deze activa. Als een bedrijf bijvoorbeeld in 2015 een machine koopt voor 10.000 euro en verwacht deze tien jaar lang te gebruiken, bedraagt de kost van de systematische waardevermindering 1.000 euro per jaar gedurende tien jaar.
Weighted average life (WAL)
De weighted average life is een maatstaf voor krediet- en liquiditeitsrisico uitgedrukt als de gemiddelde tijd tot aflossing van de hoofdsom.
Weighted average maturity (WAM)
De weighted average maturity is een maatstaf voor renterisico uitgedrukt als de gemiddelde tijd tot renteherziening.
Winst
Winst is het bedrag dat overblijft uit de verkoop van een product, na aftrek van productiekosten en van kosten verbonden aan verkoop, zoals belastingen of loonkosten.
Y
Yield-to-maturity
Yield to maturity is het verwachte rendement op een obligatie of portefeuille, ervan uitgaande dat de obligaties tot het einde van de looptijd wordt aangehouden.